TWC-ers in het spoor van de Giro d’Italia

Leo (randonneurs) en Annie (toerrijders) Langeweg combineren hun vakantiereizen altijd wel met een aantal bergpassen of mooie cols om deze met de racefiets te rijden. Na een flink aantal bekende (maar daarom overigens niet minder mooie) cols in Frankrijk in de Haute Lanquedoc (o.a. Pic de Nore) en de Cevennen (o.a.Mont Aigoual) te hebben gereden, stonden dit jaar ook de Italiaanse Alpen op het verlanglijstje en met name de Stelvio en de Gavia.

Passo dello Stelvio

In de Italiaanse Alpen rondom Bormio, aan de zuidzijde, werd als eerste de Passo dello Stelvio gereden. In Bormio, welke aankomstplaats was van de onlangs verreden Giro d’Italia, was nog veel te zien over de Giro en kleurde het dorp nog behoorlijk rose. Om de Stelvio vanaf die kant te bereiken moest er circa 25 kilometer worden geklommen en moesten er 39 haarspeldbochten worden gefietst om de top te bereiken die op 2758 meter ligt. Het stijgingspercentage is gemiddeld 7,5% met uitschieters naar 12%. Fenomenaal uitzicht onderweg, aanmoedigingen op het wegdek voor Tom Dumoulin en Nibali en goed boven komen op de top is de bonus voor al het klimwerk.

Passo di Gavia

Ook de Passo di Gavia werd gereden. Prachtige omgeving en nog veel sneeuw boven. De klim naar de Gavia (2621 meter) is circa 18 kilometer en er moest gemiddeld 7,1% geklommen worden met uitschieters naar 15%. Pittige stukjes in deze klim en dat met een niet al te best wegdek. Boven aan de Gavia is nog een gedenkteken aan de Giro uit 1988 waarop niemand minder ontbrak dan onze eigen Johan van der Velden, welke in Italië nog steeds groot aanzien geniet.

Reschensee

Nadat er met de camper een verplaatsing had plaatsgevonden naar Prato, een dorp dat aan de noordzijde van de Stelvio ligt, besloten we een dagje actieve rust te genieten en gingen met de MTB op pad. De rit ging richting Reschensee, waar volgens de toeristen informatie een prachtig fietspad naar toe ligt. Dat laatste klopte ook, maar naar de Reschensee is vanuit Prato altijd nog een 600 meter klimmen en het fietspad kende enkele stukjes die toch 16% waren. Hoezo rustig fietsen!

48 Tornanti!

Nu we toch aan deze kant zaten konden we het niet nalaten om de andere dag dan ook maar de Stelvio vanaf deze kant te fietsen, want die beroemde 48 haarspeldbochten moet je als fietser toch een keer omhoog gereden hebben. We besloten al vroeg te vertrekken, want het was al vroeg warm en 25 km klimmen. Vroeg vertrekken is sowieso een goede optie, gezien het aantal motorrijders die naar boven gaan. Ook zij willen genieten van al dat mooie bochtenwerk naar boven en beneden. Vanaf de camping tot aan de 1e bocht ging de weg al met zo’n 6 a 7% omhoog en dat gedurende 10 kilometer. Daar was dan eindelijk het bord met de tekst en het nummer “48 Tornanti”. Het aftellen naar de top kon gaan beginnen. Wat een prachtige klim en mooie uitzichten. Zelfs bergmarmotten onderweg gezien. Wel pittig, maar met gemiddeld 7,5% en uitschieters naar 13% goed te doen.

Umbrailpass

De ander dag stond in het teken van de Umbrailpass. Dit is de hoogste pas van Zwitserland (2501meter) en we moesten dus ook de grens over. Deze pas zal Tom Dumoulin zeker niet vergeten, want dit was de pas waar hij van de fiets moest voor zijn legendarische “sanitaire stop”. Een of andere lolbroek had inmiddels ergens op de weg gekalkt “TOM —–> WC”. Vanuit het Zwitserse Santa Maria is dit een pittige klim van ruim 13 km, waarvan de top op 2501 meter ligt. Het gemiddelde stijgingspercentage is 8,5% met uitschieters naar 13%. Een klim met lastige passages, vooral in het begin en op het einde. Als je dan boven bent passeer je de grens met Italië weer en kom je aan bij de laatste 3 kilometer klim naar de top van de Stelvio. Weer een grandioos uitzicht. De afdaling met 48 haarspeldbochten van de Stelvio naar Prato is dan wel lekker, maar het blijft wel uitkijken in die bochten. Het was heerlijk om in dit gebied te fietsen. Niet altijd even gemakkelijk, maar zo verschrikkelijk mooi. We zouden het zo weer doen! Annie en Leo Langeweg.